Door dr. Carol Beuchat. Met toestemming overgenomen en vertaald vanaf de website van het Institute of Canine Biology
In de laatste decennia is het aantal genetische aandoeningen bij honden in een alarmerende snelheid toegenomen. Dit ondanks de ijverige inspanning van fokkers om gezonde honden te fokken. Waarom gebeurt dit? Ik heb een basis stroomschema gemaakt om te illustreren hoe fokstrategieën gericht op het verminderen van genetische aandoeningen in een populatie, juist het tegenovergestelde effect hebben. Ik doorloop elke stap in het proces en je kunt dit volgen op de afbeelding van het stroomschema hieronder.
1) Laten we beginnen met een populatie honden in een gesloten genenpool zoals die hieronder in de linker cirkel. Omdat alle honden in de populatie van een klein aantal founders afstamt, zijn ze allemaal verwant. Paren van twee dieren levert waarschijnlijk nakomelingen op die homozygoot zijn voor enkele loci, dus dat ze twee kopieën hebben geërfd van een allel die voortkomt uit een gemeenschappelijke voorouder van beide ouderdieren. In het stroomschema, resulteert de inteelt stap gemiddeld genomen in een toename van homozygotie in het nageslacht.
2) elke hond draagt tientallen of zelfs honderden recessieve mutaties die geen problemen veroorzaken als er slechts een enkele kopie van de mutatie is en het andere allel op de loci normaal is. Maar als twee kopieën van de mutatie zijn geërfd, is er geen kopie van het normale allel, dus homozygotie vergroot de expressie van deze recessieve mutaties.
3) Homozygotie heeft bovendien meer schadelijke effecten op functies, zoals een verminderde vruchtbaarheid, kleinere nesten, hogere puppysterfte, kortere levensverwachting, etc. die we gezamenlijk “inteelt depressie” noemen. Inteelt verhoogt ook de incidentie van polygenetische aandoeningen zoals kanker, epilepsie, immuunsysteem gerelateerde aandoeningen, hart- en nierziekten en meer.
4) Honden met genetische aandoeningen worden meestal uit de fokpopulatie verwijderd.
5) Het verwijderen van honden uit de fokpopulatie verkleint de genenpool.
6) Kleinere genenpools hebben minder genetische diversiteit.
7) Met minder genetische variatie in de populatie, worden de genetische verschillen tussen individuen verkleind en hun gelijkenis en verwantschap vergroot.
8) Het paren van verwante dieren is inteelt, dus wederom resulteert deze stap in een toename van homozygotie.
Vanaf hier, hebben we nu een negatieve spiraal die weer terug gaat naar de bovenkant van de lijst met stappen. En opnieuw, de toegenomen homozygotie vergroot de inteelt depressie, het risico op kanker, epilepsie en andere polygenetische aandoeningen en de expressie van recessieve mutaties. Het resultaat van deze neerwaartse spiraal is de gestage verslechtering van de gezondheid van de populatie, generatie na generatie, tenzij er een geschikte interventie plaats vindt. Laten we eens kijken naar de cyclus voor de hondenpopulatie in de cirkel rechts op de illustratie.
a) Fokkers zijn erg selectief over welke honden gebruikt worden voor de fok. In het algemeen wordt ongeveer 25% van de stamboom puppy’s uiteindelijk gebruikt voor de fok, dit is gewoonlijk dus niet meer dan 1 of 2 puppy’s per nest.
b) Dit betekent natuurlijk dat 75% van de puppy’s niet wordt gebruikt. Zij en alle unieke genen die zij mogelijk dragen worden daarmee uit de fokpopulatie verwijderd waardoor de grootte van de genenpool verkleind wordt.
c) Kleinere genenpools hebben minder genetische diversiteit.
d) Als er minder genetische diversiteit is, zijn de honden in de populatie genetisch gezien meer gelijk aan elkaar.
e) Het paren van honden die genetisch gelijk zijn, geven homozygotie in de nakomelingen.
f) Homozygotie vergroot de expressie van schadelijke mutaties. Uiteindelijk voert dit pad in de stappen zoals we die al beschreven hadden die een neerwaartse spiraal vormen die de incidentie van genetische ziekten verhoogt.
Het doel van selectieve fok is om kwaliteitshonden te fokken. De twee fokstrategieën die we net beschreven hebben, het paren van verwante dieren (inteelt) en het paren van “de beste met de beste” resulteren niet in verbetering, behalve op de korte termijn. Op de lange termijn, beperkt het verlies van genetische diversiteit genetische verbetering omdat de populatie de genetische variatie die nodig is voor selectie, heeft verloren. Inteelt depressie en toegenomen incidentie van genetische aandoeningen verlaagt de kwaliteit van de groep fokdieren en verbetering –of alleen het behouden van kwaliteit- wordt steeds moeilijker. Zonder interventie, sterven populaties dieren die op deze wijze gefokt worden, uit. Als je de downstream consequenties begrijpt van beslissingen in de fok, die zijn weergegeven als de stappen in deze stroomschema’s, kun je deze cyclus van genetische achteruitgang voorkomen. Als voorbeeld, de simpelste actie om te nemen is om minder beperkend te zijn omtrent met welke dieren gefokt wordt. Het fokken met 50% i.p.v. 25% van de gefokte puppy’s beperkt de uitputting van de genenpool. Het paren van honden die minder verwant zijn, verlaagt de kans op genetische aandoeningen bij de puppy’s, evenals inteelt depressie. Het vervangen van genen die in de populatie verloren zijn gegaan door outcross met een andere populatie (dat wil zeggen door een plan van rotatie-kruising) of introductie via een cross-breeding programma zal de genenpool vergroten en de effecten van selectieve fok beperken. DNA testen zijn niet de heilige graal. Op zich, zullen ze niet resulteren in gezondere honden. Uiteindelijk is het, om de gezondheid van de stamboom honden te vergroten, nodig om de basis van de populatie genetica te begrijpen en een gedegen strategie voor genetisch beheer te volgen. Het probleem oplossen vergt begrip van de reden hoe sommige simpele veranderingen in de manier waarop we fokken, de kwaliteit van de honden die we fokken dramatisch kan verbeteren.
コメント