Door Darol Beuchat PhD Met toestemming vertaald door briardinfo.nl en overgenomen van de website van het Institute of Canine Biology.
foto: Piret Ilver via Unsplash
Zelfs 100 jaar geleden kende men al de kosten en baten van inteelt, en zelfs al werden de mechanismen niet volledig begrepen, wisten fokkers uit ervaring wel dat er wisselwerkingen optraden. De Inteelt Coëfficiënt was geformuleerd om te dienen als instrument om deze risico's en voordelen te kwantificeren, wat nuttig zou zijn bij het maken van beslissingen in de fok.
Het is gemakkelijk een lijst te maken:
VOORDELEN
toegenomen uniformiteit
toegenomen overheersing (mogelijkheid om eigenschappen over te dragen op nakomelingen)
vastleggen van gewenste eigenschappen en rastype
NADELEN
verminderde vruchtbaarheid
verminderde levenskracht
geboorte afwijkingen
kleinere jongen
kleinere nesten
langzamere groei
hoger aantal doodgeboortes
kortere levensverwachting
toename genetische ziekten
verminderd genetisch potentieel (mogelijkheid om een eigenschap te verbeteren)
Waarom verhoogt inteelt uniformiteit en dominantie? Inteelt verhoogt de homozygositeit. Daarmee bedoelen we, dat er twee (of meer) allelen in de populatie zijn voor een gen, de frequentie van AA en aa zal toenemen en Aa en aA zullen afnemen. Als een hond homozygoot is voor AA, dan kan hij alleen het A- allel aan zijn nakomelingen doorgeven, het is “vastgelegd” voor het A – gen. Hoe groter de mate van homozygositeit van het genoom van een dier, des te gelijkvormiger zullen zijn nakomelingen zijn, omdat ze allemaal van dat ouderdier hetzelfde allel in vele genen krijgen. Als je een ras probeert te fokken met specifieke eigenschappen, is dat een groot voordeel. Verscheidenheid tussen de verschillende nestgenoten zal kleiner zijn en het ingeteelde ouderdier zal “dominant” genoemd worden – het produceert nakomelingen met een herkenbaar “uiterlijk”.
Dit zou allemaal prima zijn, behalve dan dat de natuur niet erg van homozygositeit houdt. Uit honderden studies van vele verschillende soorten, zowel plantaardige, als dierlijke (huisdieren inbegrepen), blijkt een onweerlegbaar bewijs, dat er voor homozygositeit een prijs betaald moet worden. Wright merkte al op, dat:
“ . . . het kan gemakkelijk aangetoond worden, dat de afname van levenskracht bij de aanvang van inteelt in een voorheen willekeurig gefokte groep direct in verhouding staat tot de toename van het percentage homozygositeit” en “ Waar het de andere effecten van inteelt betreft, het vastleggen van karakters en verhoogde dominantie, deze staan natuurlijk in directe verhouding tot het percentage homozygositeit.”
Dit wordt geïllustreerd in onderstaande grafieken. “Fitness” is een maatstaf voor het vermogen van het dier om nakomelingen te verwekken, die genetisch aan de volgende generatie kunnen bijdragen. Het verwekken van nakomelingen, die zelf géén nakomelingen voortbrengen, levert een “fitness” op van nul. Het zou kunnen zijn, dat de nakomelingen onvruchtbaar zijn of gestorven na de geboorte, of te langzaam of te dom om een roofdier te ontvluchten – het doet er niet toe wat, van belang is of de genen van het dier al of niet in de genenpool zullen blijven gedurende de volgende generatie.
Comments