Door Carol Beuchat PhD, met toestemming overgenomen en vertaald
Iedere rashondenfokker wil dat de honden blij en gezond zijn en lang leven. We willen bovendien hondenrassen beschermen en bewaren voor de volgende generaties, vanwege hun geweldige vermogen om voor ons te werken en natuurlijk voor hun gezelschap. Dit is de essentie van conservatie fokken.
Genetische aandoeningen zijn een groot probleem geworden onder rashonden. Honden leven niet zo lang, de vruchtbaarheid van veel rassen is afgenomen, er zijn meer problemen door enkelvoudige mutaties dan ooit tevoren en honden lijden in hogere mate aan kanker, epilepsie en andere complexe problemen dan in het verleden. Dit zijn zeer reële problemen en ze voeden de publieke opinie dat rashonden ongezond zijn.
Om te begrijpen hoe dit probleem op te lossen, moeten we de oorzaak begrijpen. Laten we een fokexperiment in ons hoofd doen.
Begin met "perfecte" honden We weten uit de genetica dat de gezondheid van een populatie dieren door de jaren heen afhankelijk is van de kwaliteit van de genenpool en hoe deze door de tijd heen verandert. Als voorbeeld beginnen we met een grote populatie van gezonde individuen van een hondenras. We maken “ideale” voorbeelden voor hun ras in termen van gezondheid, met alle noodzakelijke genen voor fysiologie, anatomie en gedrag (we zullen deze de “honden” genen noemen), als wel de genen voor alle andere eigenschappen die het type van het ras definiëren.
We hebben onze populatie van geweldige honden die genetisch perfect zijn uitgerust om precies te zijn wat wij willen, en we willen een duurzaam fokprogramma beginnen, één die niet alleen de hondenpopulatie voor onszelf behoudt, maar ook individuen die nieuwe populaties kunnen vestigen voor anderen die dit ras zouden willen hebben. Welke zaken zouden we in overweging moeten nemen omtrent onze beslissingen hoe we moeten fokken om een volgende generatie honden voort te brengen?
Als eerste, als je geïnteresseerd bent in het behouden van type in je honden, wil je ze niet paren met de hond van de buren of met iets anders van dubieuze herkomst. Dit zou niet bij jouw doelen als fokker passen, welke het bewaren van gezondheid en type in jouw ras is. Je krijgt geen honden in de volgende generatie die op degene in de eerste generatie lijken als je cross-breeding toepast; dat is basis dierenfokkerij.
Oké, waarover moeten we nog meer nadenken in het proces om van generatie 1 naar 2 te komen, en van 2 naar 3, en verder?
Als we een populatie van honden hadden, met gezonde en perfecte voorbeelden voor het ras, en we willen dat kopiëren naar de volgende generatie, wat moeten we dan doen? We moeten kopieën maken van alle genen van de grondleggers (founders) van onze populatie, deze door elkaar mixen en ze samenpakken in de puppy’s die de volgende generatie gezonde honden worden.
En voor de volgende generatie? We moeten dan hetzelfde doen. Verzamel alle genen in die eerste generatie, kopieer elk afzonderlijk gen, mix ze goed door elkaar en verdeel ze over de puppy’s van de volgende generatie.
Natuurlijk, misschien willen we iets veranderen aan de honden – langere poten, of meer honden van een bepaalde kleur. We kunnen onze vaardigheden als fokker gebruiken om bij voorkeur honden te fokken met die eigenschappen die wij willen, gebruikmakend van de magie van selectieve fok. We maken meer kopieën van de genen die wij willen door meer honden met deze genen te gebruiken en dit verandert de mix van genen in de genenpool in de richting van honden met die eigenschappen die wij willen.
In een perfecte wereld, zouden we dit voor altijd kunnen blijven continueren.
Maar onze wereld is niet perfect. Niet elk gen in de huidige generatie zal in een nieuwe puppy terecht komen, hetzij doordat we hebben besloten om met sommige dieren niet te fokken (tijdens selectie voor langere poten, of wat dan ook), of simpel door kans. Na verloop van tijd, vormen selectie en ad random kans het karakter van de populatie, ze veranderen de frequentie van genen, beetje bij beetje elke generatie.
Als we zijn begonnen met founders met perfecte gezondheid, willen we zeker zijn dat alle essentiële genen voor gezondheid worden doorgegeven van de ene op de andere generatie zodat we gezonde honden kunnen blijven fokken. Maar wat gebeurt er als we een paar van deze genen verliezen, hetzij door selectie, hetzij door kans? De Dalmatiër bijvoorbeeld, verloor onwillekeurig een essentieel gen voor voor stikstof metabolisatie, met als resultaat dat de honden lijden aan de vorming van blaasstenen. Hoe hebben fokkers dit opgelost? Ze hebben het essentiële gen teruggebracht in de genenpool. Ze hebben dit gedaan door een Dalmatiër te kruisen met een ras van vergelijkbare structuur (de Pointer), selecteerden de nakomelingen die het essentiële gen, die identiek is in alle honden, geërfd hadden. Het was een briljante en simpele oplossing. Met elke terugfok in de raspopulatie, met selectie van de nakomelingen die het gen hadden geërfd, nam de frequentie van het nieuwe gen toe, de fractie van de Pointer genen in de genenpool namen evenredig af en in enkele generaties waren de honden genetisch pure Dalmatiërs.
We hebben nu technologie die ons misschien ooit in staat stelt om een enkel verloren gen te vervangen door iets wat CRISPR genoemd wordt. Maar het was eenvoudig te herstellen, niet met technologie, maar met slimme fok van een enkele kruising.
Terug naar ons hypothetische fokprogramma. Als we ad random (door kans), of bewust (door selectie) elke generatie genen verliezen, en alle genen in onze founders essentieel waren voor een bepaalde functie, dan kunnen we verwachten dat sommige dingen niet werken zoals ze zouden moeten. Deze defecte dingen worden genetische aandoeningen –allergieën, temperament problemen, lage vruchtbaarheid, kanker, nier ziekten, hartfalen en elke van een erg lange lijst met ziektes die bij honden voorkomen.
We begrijpen waarom dit gebeurt.
Als we beginnen met een populatie gezonde honden en we ze zo willen houden, is er één essentieel ding dat we moeten doen – verzeker je ervan dat elk enkel gen van de “honden”genen – die essentieel zijn om een gezonde hond te maken - wordt doorgegeven aan de honden in de volgende generatie, generatie na generatie na generatie. Lummel maar aan met de genen voor type, zoveel je wilt, maar je moet die originele collectie van “honden”genen die essentieel zijn voor het maken van honden die gezond zijn en geschikt voor waar ze voor gefokt zijn beschermen.
Dit is de cruciale functie van conservatie fokken. Als we dit niet doen, maken we dingen stuk.
Realiteit Om eerlijk te zijn – en realistisch – is het bijna onmogelijk om alle genen van de ene naar de andere generatie te krijgen, zelfs als dat ons enige doel was als fokkers. Maar het gebeurt zeker niet als we fokken op een manier die garandeert dat er sommige genen verloren gaan en de twee manieren waarop dit kan gebeuren zijn simpel door kans (een onvermijdbaar deel van genetische overerving) en door selectie. Honden waarmee gefokt wordt, geven slechts enkele van hun genen door en honden waarmee niet gefokt wordt, geen enkele.
Als we elk cruciaal “honden”gen die verloren is gegaan zouden vervangen zoals dat is gedaan bij de Dalmatiër, zouden we voor altijd een gezonde populatie rashonden kunnen blijven houden. Maar als die cruciale genen niet vervangen worden, zal op den duur de gezondheid en functie van onze honden verslechteren. We hadden dit kunnen verwachten; het is een onvermijdelijke consequentie van het met elke generatie verliezen van genen uit de genenpool.
Dit is waar we nu staan als rashondenliefhebbers. We hebben honden met geweldige genen voor type – de specifieke eigenschappen die elk ras uniek maken – maar we hebben allerlei problemen met functie, zelf tot op het punt waar fokken moeilijk is geworden in sommige rassen. We hopen dat we ermee kunnen omgaan door het identificeren van de cruciale genen die verloren zijn gegaan (door het zoeken naar de defecte genen die de plaats hebben ingenomen van de normale genen), en we spenderen miljoenen aan het bestuderen van ziekten die het resultaat zijn van het verlies van een bepaald cruciaal gen. Maar geen van deze inspanningen lost het probleem op, omdat we nog steeds de normale kopieën voor die cruciale genen missen.
Wat kunnen we anders doen om dit probleem van missende genen op te lossen? Waarom niet het meest voor de hand liggende? Waarom stoppen we deze genen niet terug en maken we meer kopieën van de honden die ze hebben? Voor sommige problemen, is het slechts een enkel gen, zoals bij de Dalmatiër. In andere gevallen, zijn het meerdere genen die samen verantwoordelijk zijn voor een belangrijke functie. Maar als we begrijpen dat elk gen in onze founders een essentiële rol speelde in het maken van een gezonde hond, zou het duidelijk moeten zijn dat de enige oplossing voor een probleem veroorzaakt door missende genen is om ze terug te halen. In feite, dit is de enige echte oplossing voor het probleem. Zonder het cruciale gen voor stikstof metabolisme, maakt de Dalmatiër blaasstenen – in feite, elke hond die dat gen mist, zal blaasstenen produceren. Om dit probleem op te lossen, moet het normale gen terug gebracht worden in de genenpool.
Het belangrijkste onderdeel van conservatie fokken Als je een duurzame fokpopulatie van rashonden wilt hebben, moet je voorkomen dat je de genen die nodig zijn voor het functioneren, van de ene op de andere generatie verliest, of je moet de verloren genen vervangen. We kunnen het eerste niet doen als we selectieve fok toepassen (wat we natuurlijk doen), dus moeten we het probleem oplossen door vervanging. Om terug te gaan naar gezonde honden, moeten we de genenpool herstellen naar de genenpool die we nodig hebben voor gezondheid.
Als een cruciaal gen in een subpopulatie van een ras (b.v. de honden in de UK, of de showlijnen van de Retriever) verloren is gegaan, kan het teruggehaald worden door honden uit een andere lijn waar dit gen nog aanwezig is, te gebruiken. In feite, bestaan er fokstrategieën die het verlies van genen in een populatie in de loop der jaren, verminderen door voordeel te halen uit de mogelijkheid deze te herstellen met behulp van een andere populatie binnen het ras. Deze strategie wordt gebruikt door dierenfokkers die vele generaties binnen een bepaalde populatie dieren willen fokken. Het vereist enige bekwame populatie management en roulatie van honden onder verschillende populaties die onderhouden worden door inteelt. In feite, dit is hoe wilde dieren populaties in staat zijn voor te bestaan voor duizenden generaties. Individuen van de ene populatie migreren naar de andere, waarbij ze genen meebrengen die in de loop der tijd verloren zijn gegaan in hun nieuwe populatie. Als populaties dit niet kunnen, b.v. omdat ze geïsoleerd zijn op een eiland, verliezen ze uiteindelijk zoveel genen die noodzakelijk zijn om te functioneren, dat ze uitsterven.
Voor sommige hondenrassen, zijn er misschien cruciale genen verloren in de gehele genenpool, zoals het stikstof metabolisme gen was bij de Dalmatiër. Om deze genen te vervangen, is een kruising met een ander ras die geselecteerd wordt om het specifieke genetische probleem aan te pakken, het meest efficiënt. Cross-breeding wordt routinematig gebruikt in de dierfokkerij om bepaalde eigenschappen te veranderen of om genetische gezondheid te herstellen als er verlies van genetische diversiteit is. Cross-breeding is gewoon één van de verschillende strategieën die fokkers kunnen gebruiken om hun specifieke doelen te bereiken. Inteelt, lijnteelt, outcrossing en crossbreeding worden allemaal strategisch gebruikt door fokkers om de genenpool “te vormen” zodat deze het beste dient als de genetische voorraadkast met ingrediënten die je gebruikt voor jouw fokprogramma.
Het geheim om gezonde dieren te fokken, generatie na generatie – niet alleen rashonden, maar dieren van elke soort – is om de genenpool te onderhouden, die alle genen bevat die nodig zijn voor gezondheid. Bescherm de genen die je hebt en vervang degene die verloren zijn gegaan en je kunt voor altijd gezonde honden fokken.
Comments